– laatste bewerking op deze pagina:
9 augustus 2025
Observatie
Naarmate je verder de zeventig passeert, heb je in verhouding minder om naar uit te kijken en steeds meer om op te reflecteren.
Je heb daar bovendien meer tijd voor.
© Ludo Grégoire, 2 mei 2025
Deze webpagina sluit aan op de pagina Alkmaar (1) die verhaalt over de periode 1985–2000, tot Pia’s overlijden.
Beschreven wordt de periode 2000- 2019, mijn leven in en vanuit Alkmaar totdat ik definitief naar Leiden verhuis.
In de twee jaar na Pia’s overlijden heb ik geleidelijk aan mijn innerlijke en praktische balans hervonden.
Werken
Tussen de diagnose ‘uitgezaaide leverkanker’ (september 1999) en Pia’s dood (juni 2000) zaten slechts tien maanden.
Gegeven de ‘kroniek van de aangekondigde dood’ besloot ik al in het voorjaar van 2000 dat ik ontslag zou nemen bij het Waterlandziekenhuis in Purmerend. Dit omdat mijn keuze om rigoureus het primaat bij Thomas en Simon te leggen niet te combineren was met mijn baan als adjunct-directeur Zorg.
Begin juni stond de volgende wervingsadvertentie in de Volkskrant:
Ik solliciteerde, kreeg een bevestiging van goede ontvangst maar verder bleef het stil.
Na Pia’s uitvaart was ik weken lang vooral intens verdrietig, ik was vermagerd en in mijzelf gekeerd. Op voorstel van Mathieu en Wilma gingen Thomas, Simon en ik samen met hen en hun jongens Bram en Daan – wij met de camper, zij met de vouwwagen – naar Frankrijk. Dat deed goed.
Na het gezamenlijke verblijf van een week of twee in het dal van de Aïn (Lac de Vouglans) besloot ik om nog een week alleen met de jongens te kamperen, onderwijl rustig aan vanuit Frankrijk terug naar Alkmaar te rijden.
Onderweg kreeg ik een telefoontje van Jan van Hekezen (zie advertentie): ‘We nodigen je alsnog uit voor een sollicitatiegesprek.’
Kort en goed: ik werd aangenomen per 1 november 2000.
Kroonprins
Ik nam ontslag bij het Waterlandziekenhuis. Dat was niet gemakkelijk want:
(1) ik had enorm veel geleerd van mijn collega’s en van de functie waarvoor ik gevraagd was,
(2) ik had alleen maar geweldige compassie en steun ervaren vanaf oktober 1999 toen we de onheilstijding over Pia’s gezondheid ontvingen,
(3) Ruud van Betten liet blijken er alles aan te willen doen om mij voor het ziekenhuis te willen behouden. Hij suggereerde dat hij mij een aantal jaren ‘uit de wind zou houden’ zodat ik hem daarna – als mijn leven weer genormaliseerd zou zijn – zou kunnen opvolgen.
Hoe sympathiek ook, het was niks voor mij, ‘directeur projecten’.
En ik was er volledig van overtuigd dat ik voor Wilgaerden wilde kiezen. Een 50%-functie op mijn niveau. Een godsgeschenk.
In de twee maanden tot 1 januari 2001 maakte ik in sneltreinvaart kennis met de veertien locaties voor Ouderzorg met hun bewoners, hun directeuren en besturen. En ik ‘fikste’ juridisch de beoogde fusie. Dat was nog een klus omdat ik daarvoor via een gerechtelijke verzoekschriftprocedure een van de participerende besturen als het ware ‘buitenspel’ moest zetten; ze hadden ontdekt dat ze voor de fusie statutair eerst ‘de toestemming van de bisschop’ nodig hadden. De rechter sprak uit dat ik de bewuste bepaling als ‘niet geschreven’ mocht beschouwen.
Mijn baan bij Wilgaerden werd een roller coaster. Bijna dertien jaar lang opbouw, uitbouw, consolidatie, succes, waardering.
Teamwork
Je kunt (bijna) niets alleen. Alle werk is werk samen met anderen. Om te beginnen met mijn weergaloze meer-dan-bestuurssecretaris Jacqueline van der Lee. Maar ook de samenwerking met mijn diensthoofden wil ik roemen. Hier noem ik in het bijzonder Sjaak Buis (Dienst Financiën en Administratie) en Hans Zondervan (Dienst Kwaliteit en Communicatie).
Ook de samenwerking met de Raad van Toezicht is altijd voortreffelijk geweest. Uitzonderlijk goede herinneringen heb ik aan Johan Bruins Slot, aan Nico Bleeker, aan Ellen Popma, Johan Ursem en aan Lidy van der Schaft.
De 50%/60%-baan stelde mij in staat om het gezinsleven met Thomas en Simon primair te stellen. Samen ontbijten en om een uur of drie weer thuis. Koken, praten, er zijn.
Financieel
Doordat Pia en ik uitstekend met geld konden omgaan en omdat we beiden goed verdienden hadden we ons huis aan de Stratenmakerhof al grotendeels hypotheekvrij. Het restant viel onder de overlijdensverzekering bij de hypotheek.
Bij het arbeidsvoorwaardengesprek voor mijn baan bij Wilgaerden had ik bedongen dat ik exact 50% van het salaris kreeg dat ik in het Waterlandziekenhuis ontving; noodzakelijke meeruren zouden naar rato uitbetaald worden.
Daarnaast ontving ik van het ABP niet alleen een uitkering uit de Algemene Nabestaanden Wet maar ik verdiende bovendien uitstekend aan de verkoop van de Anatomie&Fysiologie-boeken.
Uitstekend te doen allemaal.
Toen mijn contract dat een looptijd had van drie jaar (zie advertentie) afliep, vroeg mijn Raad van Toezicht of ik ‘bij wilde tekenen’. Mijn reactie: (1) alleen als daarvoor unanieme steun wordt uitgesproken door de locatiedirecteuren; (2) alleen als mijn toekomstige arbeidsvoorwaarden geregeld worden volgens de normen van de Hay-group (referentie-salariëring).
Aan beide voorwaarden werd voldaan. Ik zat (en zit) financieel op rozen.
Ritme
Naarmate de jongens ouder werden. werd mijn actuele aanwezigheid thuis minder belangrijk. Maar evengoed beviel mij mijn 60% werkzaamheid bijzonder goed. Voldoende tijd voor mijn werk bij Wilgaerden en voldoende tijd voor schrijverij, voor buitensporten, huis en tuin en voor andere bezigheden.
In de zomermaanden stapte ik in Alkmaar om ongeveer half acht op de fiets, arriveerde om half negen op het Centraal Bureau in Hoorn, kon daar douchen en om negen uur was ik aan het werk. En ’s middags rond drie uur retour.
En in de jaren met mijn Honda Transalp motorde ik met enige regelmaat over de dijkwegen tussen Alkmaar en Hoorn op en neer.
Werkontwikkeling
Op basis van informatie van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK) ontwikkelde ik voor Wilgaerden het navolgende bedrijfsmodel.
Bij de fusie in 2001 telde Wilgaerden 750 cliënten, 14 locaties en 600 fte medewerkers bij een omzet van ongeveer 20 miljoen gulden. Bij mijn pensioen ultimo 2013 waren de kengetallen: 1.900 cliënten, 1.650 werknemers (890 fte), 950 vrijwilligers, € 52 miljoen omzet, 22,5% vermogen, 16 zorglocaties + 650 aanleunwoningen en 1 zorghotel.
Mascottes
Ik had twee favoriete cliënten bij Wilgaerden: mijnheer Roselaar die in een ‘inleunwoning’ van Avondlicht woonde en mevrouw Driessen die in Westerhaven een appartement had.
Als ik bij mijnheer Roselaar (Siem, voor intimi) aanbelde en hij deed de deur open, begroette hij mij onveranderlijk met: ‘Aha, hoog bezoek!‘
Tijdens het kopje koffie en het praatje bood ik aan zijn bril te poetsen. Hij: ‘Is het weer nodig?’ Ik: ‘Ja, je kunt er soep van koken.’
Mevrouw Driessen was zeer in haar nopjes met het feit dat wij haar beeltenis gebruikten op promotie-, scholingsmateriaal en andere uitingen van Wilgaerden.
Tijdens de viering van een van haar 100-plus verjaardagen stelde ze mij voor aan drie van haar kinderen: ‘Dit is mijn jongste, 72.’
In 2012 besloot ik om eind 2013 ontslag te nemen bij Wilgaerden en – vervroegd – met pensioen te gaan. Mijn financiële situatie maakte dat goed mogelijk en in 2014 zou de stelselwijziging in de ouderenzorg doorgevoerd worden. Het leek mij, voor mijzelf en voor Wilgaerden, beter om voordien het stokje over te dragen.
Afscheid
En zo gebeurde het. In juni 2013 vierden we het 12½-jarig jubileum van Wilgaerden en we combineerden dat met mijn afscheid. Ge-wel-dig!
En op 19 september 2013 werd ik ongelofelijk in het afscheidszonnetje gezet. Mijn ‘mascottes’ bij Wilgaerden, de heer Roselaar en mevrouw Driessen (toen 106) waren ook van de partij.
Aan mijn afscheid kon ik een bijzonder gevoelig tintje geven. Ik schonk Pia’s piano, die inmiddels veertien jaar lang onbespeeld bij mij thuis had gestaan en waar ik tot dan toe geen afscheid van had kunnen nemen, aan het zorghotel van Wilgaerden. De piano had geen betere bestemming kunnen krijgen.
Wonen
De dood van Pia bracht met zich mee dat ik me minder ’thuis’ voelde op Stratenmakerhof 13. Dat was immers óns huis, het was niet míjn huis. Soms dacht ik: ‘Ik moet verhuizen, ergens anders opnieuw beginnen.’
Na enkele jaren besloot ik dat ik het oude wilde behouden en tegelijkertijd het nieuwe wilde vormgeven: verbouwen!
En dat leidde ertoe dat ik vanaf ongeveer 2004 grootschalige veranderingen heb laten doorvoeren in ons huis. Eerst werd de garage omgetoverd in ‘het atelier’, een bijzonder aangename ruimte om te knutselen en aan fietsen te prutselen. Ik liet de zolderverdieping verbouwen zodat daar twee aangename logeerkamers ontstonden. De woonkamer onderging een metamorfose: alle plafonds opnieuw gestuukt, houten paneellampen ontworpen en op laten hangen, een open haard geplaatst. En last but not least een enorme verbouwing van de eerste etage. Er werd een dakkapel over de hele lengte van het huis geplaatst, er werd aan de achterkant van de verdieping een grote badkamer met jacuzzi gerealiseerd, in het midden een 6-persoons sauna en aan de voorkant een lounge- annex slaapkamer. Ik heb er – samen met anderen – enorm veel plezier van gehad.
Pronkstuk van de badkamer was het glas-in-lood raam dat door de Alkmaarse Glazenier Roel Hildebrand speciaal voor mij gemaakt werd.
Ook de tuin onderging een metamorfose. Al vrij kort na Pia’s overlijden realiseerde ik háár plan. Bij het ontwerp en het aanleggen van de zandbak voor de jongens was het idee: ‘Als ze er te groot voor geworden zijn, moeten we er een vijver van maken.’ En zo gebeurde het. Met zeer gewaardeerde hulp van haar stiefbroer Bert. De vijver werd een prachtig centraal punt in de tuin, vol leven en kleur.
Later herschikte ik de borders en liet de bestrating van de terrassen, naast het huis en aan de voorzijde vernieuwen. Toetje: nieuw gras.
Míjn huis en míjn tuin: een plaatje.
En altijd en alles weer met het ongeëvenaarde werk van de Boermannetjes, Erwin en Marco.
Relaties
De dood van Pia was afschuwelijk. Maar – hoe merkwaardig ook – tegelijkertijd een opmaat naar nieuwe ontdekkingen in de relationele sfeer.
Vanaf 2002 ben ik gaan daten. Ik herontdekte verliefdheid, ik vond veel lijfelijkheid en liefde. Fascinerend om ‘een tweede kans’ te krijgen. Ervaren, experimenteren, herijken.
Twee grote liefdes moeten hier genoemd worden. Van 2002 tot 2004 was ik met Erna en van 2006 tot 2007 met Marjolein.
Ofschoon het – om redenen die ik hier niet ga noemen – ‘uit’ raakte, ben ik hen onnoemelijk dankbaar dat ze in mijn leven kwamen en die jaren met mij mee reisden.
De jaren 2009 tot in 2013 heb ik vaker gekscherend gekenschetst als mijn date burn-out. Ofschoon ik met vriendinnen niets tekort kwam, was ik er in de periode ‘klaar mee’ om een nieuwe relatie te zoeken.
Totdat ik eind 2013 Marijke leerde kennen. Heel simpel, wij zijn aan elkaar gekoppeld door mijn fietsvriend Herm, zwager van Marijke. Hij zei al jaren tegen mij: ‘Jullie zijn helemaal geknipt voor elkaar.’ En hij heeft magistraal gelijk. Marijke en ik hebben het geweldig samen, nu (2025) al bijna 12½ jaar lang.
We delen de passie voor sport, reizen en… Duvel!
Van Alkmaar en Gouda naar Leiden
Marijke had een fijn huis in Gouda, ik in Alkmaar. Omdat Marijke (1957) destijds in Bodegraven werkte en ik vanaf eind 2013 met pensioen was, waren we door de bank genomen door de week in haar huis en in het weekend in mijn huis.
Maar het was voor ons beiden vrij duidelijk dat we sámen een huis wilden hebben.
Bible belt
Met de kaart van Nederland op tafel keek ik welke plaatsen er grofweg tussen Alkmaar en Bodegraven lagen, op een uur fietsafstand in verband met Marijke’s woon-werkverkeer. En op een zondagmiddag in haar tuin in Gouda suggereerde ik: ‘Nieuwkoop?’ Marijke: ‘Daar wil ik nog niet dood gevonden worden!’ Einde oefening.
De woensdag daarop appte ze mij: ‘Ik heb iets bedacht!’
Ik terugappen: ‘Ben benieuwd.’
Toen ik Marijke als gebruikelijk op vrijdag aan het einde van de dag ophaalde van Alkmaar-CS riep ze vanaf de trap aan de achterkant van het station: ‘Leiden, Leiden!’
En dus gingen we ons via Funda op een koophuis in Leiden oriënteren. In februari 2016 attendeerde Marijke mij op een uniek project: ‘Metamorfose Huishoudschool’. In een monumentale school uit 1942 zouden 14 wooneenheden gecreëerd worden.
Ik: ‘Als we daar niet op inschrijven, begrijp ik het niet meer.’
Lang verhaal kort: bij meer dan honderd serieuze inschrijvingen kregen wij precies het appartement van onze eerste keus toegewezen: Groenhazengracht 1-K. Ongelofelijk maar waar.
We zijn er op 15 februari 2018 ingetrokken. Daar woonden we ‘door de week’ en nog tot in de herfst van 2019 woonden we in het weekend in mijn huis in Alkmaar. Omdat ik ontdekte dat ik niet iemand ben voor ’twee huizen’ en omdat duidelijk was dat Marijke niet stond te trappelen om ‘uiteindelijk’ in Alkmaar te gaan wonen, heb ik Stratenmakerhof 13 in april 2019 te koop gezet en eind 2019 voor een (toen) uitstekende prijs verkocht.
Vol overtuiging. Heerlijk ‘ontspullen’ en vervolgens afscheid nemen van het huis dat zoveel voor mij, voor ons betekend had. Had.
Start van een nieuwe episode: Leiden.