– laatste wijziging op deze pagina:
7 februari 2025
Gast 18: ingecheckt dinsdag 5 september ’23, 13:25u.
Gérant: Tijdens je bezoek gaf je aan, dat je er de voorkeur aan geeft om een interview met mij te houden in plaats van de lijst met vragen in te vullen. Uiteraard laat de formule van Hotel California een dergelijke variant toe. En dus hebben we op zaterdagochtend 9 september ’23 een video-interview gehouden. Hierbij de schriftelijke uitwerking.
Titel: ‘Die Van Esch, die kan zeveren…’ (citaat: Ben van Esch)
Gérant: Hoe heet je en wie ben je?
Ben: Ik heet Ben, maar ze noemen me vaak Bartje. Bartje is goedgelovig, heeft meestal goeie zin, hij is een prater, een kletser over allerlei zaken. Ben is een open persoon, kan geen geheimen bewaren, flapt er altijd alles uit. Altijd zo geweest. Eerst kijken, houd u nou maar gedeisd, stil.
Als kind keek ik eerst altijd de kat uit de boom. Wat voor vlees heb ik in de kuip met die ander? Ik wilde mijn handen er niet aan branden, dus aftasten, wie is de ander? Ik ga niet als een dolle stier door de porseleinkast waarbij ik mezelf kan beschadigen. En dat doe ik eigenlijk nog steeds zo.
Ik kom niet uit een hecht gezin. M’n vader was vaak weg, hij zat in de horeca. Ieder gezinslid leefde voor zichzelf. Ik had vier broers waaronder mijn tweelingbroer. En een zus, dat was de oudste. Daar had ik heel goed contact mee.
We hebben eigenlijk voor onszelf moeten zorgen. Ik was tien jaar toen mijn vader verongelukte. Mijn moeder bleef achter op 43-jarige leeftijd, met zes kinderen; de oudste was 19 en de jongste één jaar en vier dagen. Weduwen- en wezenpensioen bestond nog niet en mijn vader had geen levensverzekering. Om voor ons te kunnen zorgen is mijn moeder drie maanden na de dood van mijn vader een verhuurbedrijf in gelegenheidskleding begonnen, jackets en smokings, voor op bruiloften en begrafenissen. En dat liep als een trein, geweldig.
Mijn band met mijn moeder was heel goed, heel close. Ja, heel close. Moederskindje… tja. Ze was heel lief en uitgesproken zorgzaam, álles voor je kinderen. Ze heeft d’r eigen het schompes gewerkt. Wij waren allemaal heel trots op moeder dat dat verhuurbedrijf zo’n succes was. En dat ze daarmee het gezin goed kon onderhouden. De keerzijde van het feit dat moeder zoveel tijd aan de zaak spendeerde: dat de opvoeding van en de aandacht voor ons daaronder leed.
Toen ik 15 jaar was, ben ik bij mijn moeder in de zaak gaan werken. Zonder enig diploma.
Toen ik 18 was realiseerde ik mij: ‘Dit kan ik niet zo blijven doen, ik wil iets anders gaan doen dan jackets verhuren.’ Toen ben ik naar de avondschool gegaan, het lyceum. En omdat ik Atheneum-3 gehaald had, kon ik een staatsexamen Havo doen. En met dat Havo-diploma kon ik toelatingsexamen voor de Sportacademie doen. En ik werd aangenomen.
Mijn moeder vond het jammer dat ik uit de zaak ben gegaan, want ik was een goeie. Ik kon zelfs verstellen en broeken langer of korter maken. Gelukkig heeft toen mijn tweelingbroer het stokje in de zaak van mij overgenomen.
Mijn moeder is in 2010 overleden, op 94-jarige leeftijd. Toen wel fors gedementeerd, een bergafwaarts proces dat zo’n tien jaar geduurd heeft.
Gérant: Wat is je passie en wat vertelt die passie over jou?
Ben: Mijn specifieke passie is zwemmen. Dat kwam omdat ik als manneke regelmatig erge last had van bronchitis. De huisarts kwam en zei: ‘Je moet eigenlijk gaan zwemmen, ga naar het zwembad.’ Maar ja, dat kostte geld en dat was schaars in het gezin. Toch zei ma: ‘Ja, dat doen we toch maar, het is goed.’
Op mijn negende, tiende, ben ik frequenter gaan zwemmen enne… ja, ik had een trots. Ik keek destijds tegen iedereen op, had het gevoel: ‘Ik kan niks.’ En met dat zwemmen kon ik bewijzen: ‘Ik kan zwemmen.’ Van de 36 kinderen in de vijfde klas van de lagere school kon er ééntje zwemmen, dat was ik. Ik mocht dus bij het schoolzwemmen als enige in het diepe bad en die 35 andere kinderen moesten op de kant en kregen allemaal les. Ik voelde me zo trots, zo trots: ‘Kijk, dat kan ik!’
Ik heb altijd het gevoel gehad dat het leven een ontdekkingstocht is, je bent een beetje een ontdekkingsreiziger in je eigen leven. Ik wilde alle lakentjes oplichten: wat is dit, wat is dat, wat biedt dat leven? Ik ben van alles gaan proeven. Wat lijkt mij leuk? Wat vind ik leuk? En ik constateer: ‘Ik vind alles leuk: bloemen, oude klokken restaureren, met hun mechanieken. Maar ook de cultuur die in klokken schuilt overdragen, de passie van anderen doorgeven.’
Op mijn 16e werd ik Brabants kampioen op vier afstanden zwemmen, borstcrawl en schoolslag. Dat was eigenlijk de basis voor het kunnen beoefenen van waterpolo. Een goede schoolslagbeenslag om omhoog te blijven en met borstcrawl snel door het water.
En in de zwemvereniging ontdekte ik dat ik het spelletje waterpolo erg leuk vond om te doen, beetje jongleren met die bal, backhand, draaiballen, boogballen. Een ludiek spel, met veel verrassing, je tegenspelers op het verkeerde been zetten. Leuk! En door het spel leerde ik de ander kennen. Je leerde spelenderwijs de sociale aspecten van de mens kennen. Eerst onbewust, later bewust.
Bij succes, de vreugde van het winnen delen. En bij verlies: samen de teleurstelling verwerken.
De verenigingstrainer introduceerde mij bij de trainer van het Nederlands jeugdteam waterpolo en ik mocht meteen meedoen. Later werd ik van het nationaal team zelfs aanvoerder. Dat gaf ook weer dat voor mij belangrijke gevoel van trots.Door de trainingen die ik kreeg, ontwikkelde zich bij mij het gevoel: ‘Ik wil lesgeven. Ik wil dat wat ík kan, overdragen aan een ander.’ Mijn oudste broer had Sportacademie gedaan en ik keek wel eens in zijn boeken. ‘Dat wil ik ook, naar de Sportacademie.’ En dus ging ik naar het avondlyceum om het vereiste diploma te halen.
De vier jaar op de Sportacademie waren enorm vormend.

Je leert onder en met elkaar hoe de anderen denken. Je leert van mensen positieve zaken eruit te halen.
Daarom vond ik het ook leuk om voor de klas te staan. Ik heb 17 jaar lang les gegeven. Maar dat was op de Katholieke Universiteit Brabant, dus heel anders dan voor een klas kinderen. Het was volwassenenonderwijs. Ook daar leerde je de mens kennen. Elke dag was weer anders…

Direct aansluitend aan de Sportacademie besloot ik samen met Kees van Gemert de opleiding Fysiotherapie gaan doen. Geïnspireerd door onze anatomiedocent Visser, die ons liet zien hoe je afwijkingen in het bewegingsapparaat kon vaststellen, scoliose bijvoorbeeld. En diezelfde oudste broer had ook fysiotherapie gedaan en zijn boeken wakkerden mijn enthousiasme aan.
Nadat ik het diploma behaald had, ben ik halve dagen gaan werken als fysiotherapeut en de rest als sportleraar.
Na een jaar of vijf kwam ik erachter dat de klassieke fysiotherapie mij niet voldoende voldoening gaf. Ik zag te weinig in masseren, elektriseren. Het was niet wetenschappelijk, het was god-zegene-de-greep, trial and error. Mijn oudste broer adviseerde mij om osteopathie te gaan doen. En met dat advies ben ik aan de slag gegaan. Een opleiding van zeven jaar in Antwerpen tot osteopaat.
Ik ben nog steeds blij dat ik dat gedaan heb, tot op de dag van vandaag. Een prachtig vak.
Ik heb het lesgeven op de universiteit vaarwel gezegd, ik dacht in 1995, en ben full time als osteopaat gaan werken. Tot vorig jaar december. Ik was toen 73.
Eigenlijk mis ik mijn werk wel een beetje, iets kunnen betekenen voor een ander, de gesprekken, dat ik nog een functie heb. Dat verschil met werken overvalt me toch, ik mis het. Ik vlucht momenteel toch in andere zaken, misschien in het restaureren van klokken, in de tuin. Misschien moet ik een tijdje uitrusten. Dat gun ik mezelf ook, maar ik ga niet bij de pakken neerzitten.
Gérant: Welke droom zou je nog graag realiseren?
Ben: Ik droom nog elke dag. Misschien met planten en bloemen bezig zijn, met klokken. Nadenken over welke facetten het leven mij nog kan bieden.
Zo heb ik ook nog het idee om te gaan zwemmen van Dover naar Calais met die zes zwemmakkers van mij. Een estafette.
Straks heb ik weer gitaarles. Nou word ik absoluut geen virtuoos maar ik wil wel leuke dingen spelen, met die vriend van mij, baroknummers die wel 400 jaar oud zijn, da vin ik mooi, da boeit mij.
Gérant: Wat vertrouw je de aanwezigen in het Hotel – de gérant en de eerdere gasten – ’s avonds bij de open haard toe?
Ben: Ik vertelde eerder al, dat ik eerst even de kat uit de boom wil kijken. Voordat ik aan het gesprek deelneem, omdat ik mijn vingers niet wil branden.
Ik zou het dan willen hebben over het feit dat mensen heden te dagen zo vaak als winnaar uit een gesprek willen komen, dat vind ik eigenlijk jammer. Ik wil het liefste in een gesprek niet competitief zijn, gewoon eerlijk. Wel assertief zijn, maar daarbij een ander niet beschadigen.
Gérant: Waar ken je Hoteleigenaar Ludo van?
Ben: Van vier jaar Sportacademie, in dezelfde b-klas. Een prachtige tijd.
Gérant: Welke vijf sleutelwoorden zijn volgens jou kenmerkend voor Ludo?
Ben: Gepassioneerd. Doortastend, vastberaden. Bourgondiër. Perfectionist. IJdel, niet in de zin van het uiterlijk maar wat betreft de inhoud, alleen het beste is goed genoeg.
Gérant: Welke zin uit Hotel California past het beste bij jou en wat zegt die zin over jou?
Ben: Dat is de zin: ‘We are all just prisoners here of our own device.’ Je ontkomt je lot nóóit.
Gérant: Wat doet dat: wel kunnen uitchecken maar niet kunnen vertrekken?
Ben: Dat vind ik eigenlijk heel leuk, heel leuk. Ja, mijn bijdrage is niet meer weg te poetsen dan.
Gérant: De laatst uitgecheckte gast – Frans Jansen – stelde jou de niet alledaagse vraag: ‘Hoe is jouw zienswijze op de toekomst, gegeven het feit dat we de aarde aan het uitputten zijn?’
Ben: Volgens mij is er geen ontkomen aan dat we de aarde naar de bliksem helpen met ons gedrag. We weten allemaal dat we totaal verkeerd bezig zijn en toch gaan we ermee door.
Gérant: Welke, niet alledaagse, vraag wil jij aan de volgende hotelgast stellen?
Ben: Wat bezielt je om op de vraag van de gérant in te gaan? Wat bezielt jou om aan Hotel California deel te nemen? Wat is jouw motivatie daarvoor?Gérant: Elke gast mag media en hyperlinks achterlaten in het Hotel. Welke kies jij?
Ben: Ludo heeft toch foto’s van mij? Ook van de Sportacademie? Kies zelf maar daaruit, heel graag.
Gérant: Ben, dat komt goed met die foto’s. Ik heb er drie voor je laten uitkiezen; de twee hierboven en hieronder een foto van ‘ons B-clubje’, november 1985.

Ben koos een YouTube-link naar een prachtig gitaarstuk; dat klassiek stuk zegt iets over zijn passie.

Ben van Esch: uitgecheckt dinsdag 19 september ’23, 16:27u.