Pius X


– laatste bewerking op deze pagina:
24 oktober 2025

– aanbevolen schermstand: liggend/landscape –

Observatie
Naarmate je verder de zeventig passeert, heb je in verhouding minder om naar uit te kijken en steeds meer om op te reflecteren.
Je heb daar bovendien meer tijd voor.
© Ludo Grégoire, 2 mei 2025

De wijk Mariaberg, aan de westkant in Maastricht, werd gedomineerd door de centraal gelegen bakstenen kerk. De kerktoren is nooit afgebouwd.

Kerk Mariaberg

Op ongeveer 170 meter van ons huis, stond aan de Anjelierenstraat de Pius X school. Gerund door de Broeders van Maastricht. Het was een uitstekende leeromgeving. Ik ging er graag heen, meestal rennend.
Omdat ik een zogenoemde ‘late leerling’ was (geboren in oktober) kwam ik eind augustus van het schooljaar 1958/1959 in de eerste klas.
Naast onze school lag de Maria Goretti school, voor meisjes. Gerund door de Zusters van Maastricht, de Zusters Onder de Bogen. Mijn tante Annie heeft er les gegeven.

Pius X school, Mariaberg

Ik was een goede leerling en vond school geweldig.
Ik meen me te herinneren:
– 1e klas (‘58/‘59): broeder Monulphus,
– 2e klas (‘59/‘60): mijnheer Van Berlo,
– 3e klas (‘60/‘61): mijnheer Willems,
– 4e klas (‘61/‘62): broeder Viator,
– 5e klas (‘62/‘63): mijnheer Hermans
– 6e klas (‘63/‘64): broeder Randoald.
Mijn favoriete ‘meesters’ waren mijnheer Willems, broeder Viator en mijnheer Hermans.

Mijn vriendjes destijds heetten Jomie Heemels, Harrie Vaes, Ernest Holman en Peter Beckers. De laatste heeft rond 2010 mailcontact met mij opgenomen. Grappig.

Eerste klas, broeder Monulphus, 1958–1959, 46 leerlingen
Bovenste rij, 5e van links: Gerard Langeveld; helemaal rechts: Ludo
Onderste rij, 5e van links: Peter Beckers; 8e van links: Jomie Heemels.
Tweede klas, mijnheer Van Berlo, 1959–1960, 48 leerlingen
Bovenste rij, voorlaatste van rechts: Ludo
Tweede rij, 6e van links: Gerard Langeveld (zwart haar)
Derde rij, 2e van links: Jomie Heemels
Onderste rij, 2e van links: Ernest Holman; helemaal rechts: Peter Beckers.
Vijfde klas, mijnheer Hermans, 1962–1963, 45 leerlingen, met dank aan Leo Kraft voor zijn hulp:
v.l.n.r. bovenste rij: Peter Voorjans, ?, Hub Dreuw, ..Huntjens, ?, Gerard Zaar, ?
Tweede rij: Nico Hartmans, Ludo, ?, Peter Beckers, ?, Raymond Passenier, Wil Dolmans of Peter Verjans, ?
Derde rij: ?, ?, Ruud Stevens, ?, Melchior Slenter, Stef de Boer, Harrie Merkelbach
Vierde rij: Jo Breuer, Peter Balmakers, Leo Kraft (hoofd schuin), Gerrie Lieben, ?, ?, Jo Niesten, Leon Herben
Vijfde rij: ..Wijckmans, ?, Hugo Kempeners, Hugo Sins, Bert van Bogaert, Jan Braeken, Harry Luijs, ?, ..Reumerman, ?
Onderste rij: Jo Breuer, Jomie Heemels, Gerard Langeveld, Jo Beckers, René Jaspers, John Custers, ..Wijckmans, ?.

Broeder Viator was een totaal vrolijke Frans; hij organiseerde vrijdagmiddag het ‘schoolzingen’: alle klassen in de hal van de school en dan liederen zingen. Meerstemmig, canons. Geweldig.

Ik heb ook op het Pius X jongenskoor gezeten: De Bèrregveugelkes. Ik herinner me dat we Gregoriaans muziekschrift leerden om ‘de mis te zingen’.

Broeder Viator had het goed met mij voor. Toen ik in de 1e klas zat, kreeg hij van broeder Monulphus te horen dat ik al kon lezen. Dat hadden mijn ouders mij al thuis geleerd. Broeder Viator nam mij mee naar het lokaal waar de schoolbibliotheek stond. Hij deed een bepaalde boekenkast open en zei: ‘Kies maar!’ Ik was sprakeloos, zielsgelukkig. Ik weet nog welk boek ik als eerste koos. Het ging over een kermisaapje, tekst op de linker bladzijden en blauwe illustraties op de rechter. En ik mocht steeds weer nieuwe boeken kiezen. Lezen, lezen, lezen.

Als je een 10 voor schrijven scoorde, maakte Broeder Viator in de klas een foto van je. Die kreeg je mee naar huis.

Broeder Randoald kwam ‘uit de missie’; op zijn verzoek verzamelden we ‘zilverpapier’ en ‘melkdoppen’. En aaijt pepier (oud papier). Dat werd dan te gelde gemaakt voor de kindertjes in Afrika.

Uitvinding
Ik meen dat het in de derde klas was, dat ik een keer strafwerk moest schrijven. Dat was destijds een vrij gebruikelijke straf die leerlingen kregen. Ik moest 150 keer ‘Ik mag niet praten in de klas’ schrijven. Thuis knutselde ik zeven van die zeskantige BIC-pennen in een rijtje stijf tegen tegen elkaar aan, met plakband en elastiekjes. Na wat oefening kon ik ‘met één pennenstreek’ zeven strafregels tegelijk produceren.
Strafwerk zo gepiept.

Het hoofd van de school was Broeder Monaldus, een ‘klootzak’ met harde handen die ik regelmatig gevoeld heb.
Aanvankelijk had de lagere school geen eigen gymzaal. Voor de wekelijkse gymles liep de hele klas van de Anjelierenstraat naar de zo’n 500m verderop gelegen ‘Kweekschool’ aan de Tongerseweg. Gym, daar was ik dol op.

Verboden lijfelijkheid
Jomie en ik waren boezemvrienden. We liepen tijdens het speelkwartier altijd met de arm over elkaars schouder te kletsen.
Ik herinner mij als de dag van gisteren dat mijnheer Hermans op een gegeven moment naar ons toekwam en zei: ‘Jullie mogen zo niet lopen, dat hoort niet!’
Wij begrepen daar niets van. Zodra school ‘uit’ was, liepen we weer met de arm over elkaars schouder naar huis.

Vanaf klas 5 oefenden we, samen met meisjes van de Maria Goretti school, voor wat nu een schoolmusical genoemd zou worden. Het was het stuk Perle-fine – subtitel Orjoen en de Parelvissers – van Anton van de Velde.
Ik werd gekozen om de hoofdrol te spelen: Orjoen. Mijn tegenspeler, de duivel Strik, was Marleen Smeekes. Zij werd mijn eerste vriendinnetje.
Jomie deed ook mee, hij maakte deel uit van het koor.
Toen ik in de 6e klas zat, werd het stuk meerdere malen voor alle kinderen op de twee scholen en hun ouders opgevoerd.

Omslag tekstenboek – Ludo als Orjoen

Tot slot voerden we het stuk op in het satellietklooster van de Zusters onder de Bogen in Rijckholt omdat die de kostuums gemaakt hadden. Bij die uitvoering waren ook mijn moeder en mijn vader aanwezig. Mijn moeder had de uitvoering op school namelijk moeten missen vanwege een miskraam in die uitvoeringsperiode.
Ik vond toneelspelen geweldig. Later heb ik wel vaker gedacht dat ik heel graag acteur zou zijn geworden.

Wat ik in die lagere schooltijd wilde worden? Fantasiekeuzes: missionaris, motoragent.

Ik heb nooit gespijbeld. Kwam niet in me op. Huiswerk op de lagere school herinner ik me niet, volgens mij hadden we dat niet.
Ik was ook nooit ziek, althans niet dat ik mij herinner.

Wereldvreemd?
In verband met de keuze voor een vervolgschool werd bij mij begin 1964 een intelligentietest op school afgenomen.
Ik herinner me het briefje nog met de uitslag: ‘Geschikt voor het gymnasium.
IQ: 154. Mag wel wat praktischer georiënteerd zijn.’
Dat laatste had te maken – zo herinner ik mij glashelder – met het feit dat ik mij verloor in details bij de opdracht: ‘Teken een fiets.’ Toen het tekenen te lang duurde, kreeg ik een vervangende vraag: ‘Je loopt van thuis 2 km rechtuit, je loopt daarna 2 km naar links en dan nog een keer 2 km naar links. Hoe ver ben je dan van huis?’
Ik bliksemsnel: ‘Zes kilometer.’ Tja…

Ik weet nog dat ik de klasgenoten die na mij getest werden voorgedaan heb, hoe ze feilloos en snel een fiets konden tekenen. Drie driehoeken horizontaal aan elkaar, een voorvork met stuur, twee wielen, ketting en trappers. Ze kwamen glunderend uit de test…

In 1964 deed ik toelatingsexamen voor het Veldeke, de school op Sint Pieter waar ook mijn vader zijn diploma had gehaald.
Ik herinner me nog de toetsbladen, per toets (rekenen, taal) enkele crèmekleurige A3-vellen, dubbelgevouwen tot een dun A4-cahier. Volgens mij waren we er twee dagdelen mee bezig. Geslaagd, toegelaten tot het gymnasium.

Te laat…
Vanaf ongeveer 2005 ben ik begonnen om op internet ’te speuren’ naar ‘mensen van vroeger’. Zo vond ik bijvoorbeeld op de website
Schoolbank via Evert Marjon van Florop, mijn eerste echte liefde, in de tijd dat ik op het gymnasium zat.
Vanaf dat jaar heb ik itererend gezocht naar mijn boezemvriend Jomie. Want ik zou hem graag weer een keer spreken, ontmoeten, misschien wel omarmen. Steeds weer tevergeefs.
Tot begin april 2025. Toen mailde Jos Perry mij. ‘Ik was op Pius X bevriend met Jomie’s broer Herman Hemels (of was het Heemels?).’
En dus tikte ik opnieuw in:
Jomie Heemels.
En verdomd, daar was ie! Eindelijk…
Tegelijkertijd werd daarmee het raadsel van onvindbaarheid voor mij opgelost. Ik wist helemaal niet dat zijn ‘officiële’ voornaam Guillaume was. Ik had me weliswaar al vaker afgevraagd waar die bijzondere roepnaam Jomie vandaan kwam, maar was nooit op Guillaume gekomen.
Helaas… uit het prachtige portret dat Paul Strijp over Jomie Heemels geschreven en gepost had, bleek dat Jomie overleden was. ‘In oktober 2020 al,’ zo antwoordde Paul mij, toen ik hem via zijn website liet weten dat Jomie en ik boezemvrienden waren op de lagere school.
Het portret zorgde ervoor dat ik het nu nog spijtiger vind, dat ik Jomie niet eerder gevonden heb. Want zelden las ik meer kennelijke zielsverwantschap. Het leidt nauwelijks twijfel dat Jomie en ik – hadden we elkaar niet uit het oog verloren – boezemvrienden zouden zijn gebleven.
‘Paul’s portret is buitengewoon… letterlijk,’ mailde ik aan Jos.
Volgens Paul heeft Jomie zelfs op Uilenstede gewoond in dezelfde periode dat Pia en ik er een ‘gehuwdenflat’ hadden. Helaas…

Onmiskenbaar Jomie (Guillaume) Heemels, omstreeks 2010?