Sault ligt met 765 meter een stuk hoger dan de andere twee plaatsen van waaruit de kale berg kan worden beklommen. Het ligt ten oosten van de Ventoux en is vooral bekend om de lavendel. Het is een oord van rust en ontspanning, waar je op een hete dag heerlijk op een terras kunt genieten van een grand café of een koele ‘pression’, met uitzicht over de Val de Sault, op het begin van de Gorges de la Nesque en op de Mont Ventoux. De omgeving van Sault is beroemd om het spel van licht, kleuren, lijnen en vlakken: de groene wijnstokken, de paarse lavendel en de gele korenvelden in hoogzomer, de vlammende beuken en eiken in de herfst. Niet voor niets heeft de Franse regering de Val de Sault et Plateau d’Albion aan de UNESCO voorgedragen als werelderfgoed. De beklimming vanaf Sault staat bij veel fietsers bekend als de ‘mietjeskant’. En inderdaad, vergeleken bij de beklimmingen vanuit Bedoin en Malaucène is die vanuit Sault ‘een eitje’. Tot Chalet Reynard dan, want daarna volg je het laatste deel van de klim vanuit Bedoin.
De klim is langer – ca. 26 km tegenover ca. 21 km voor beide andere beklimmingen – en het hoogteverschil is kleiner. De klim begint met een afdaling naar ca. 700 meter en daarna gaat het geleidelijk omhoog, waarbij het stijgingspercentage nooit boven de 6 uitkomt. Over de hele klim is het gemiddelde stijgingspercentage slechts 4,4%.
De gemiddelde klimtijd bedraagt ongeveer 2 uur en 20 minuten. Er wordt meestal gestart bij het schaduwrijke plein aan de Avenue de la Promenade. Hier is ook het Office de tourisme gevestigd. Even buiten Sault fiets je door de prachtige graan- en lavendelvelden; dit is misschien wel het mooiste deel van de route. Na zo’n acht kilometer passeer je – niet ver van een kruispunt van randonnées – de fraai gerestaureerde Chapelle Notre-Dames-des-Anges; je zit nu ca. 1.000 meter hoog. Anderhalve kilometer verder en 100 meter hoger ligt de rustplaats Les Reynards; tot Chalet Reynard zul je nog zeven van zulke rustplaatsen tegenkomen. Op ongeveer 1300 meter hoogte – je hebt er nu de helft van de rit opzitten – is een parkeerplaats met oriëntatietafel, vanwaar je een weids uitzicht hebt over de Combe de la Font de Margot en – heel in de verte – het Plateau d’Albion. Maar ook als je gewoon doorrijdt heb je vanaf de fiets een mooi uitzicht: op de top van de kale berg… Je bent nu bijna bij Chalet Reynard; hier komen de D 164 vanuit Sault en de D 974 vanuit Bedoin samen. Nu begint het échte werk. Op het plein voor Chalet Reynard kan de vermoeide fietser even een rondje draaien en wat eten of de bidon bijvullen voordat hij ‘het maanlandschap in gaat’. Boven het Chalet blinkert de kale top. Dat geeft nieuwe moed. De krachten keren terug in de vermoeide benen. Een paar tandjes hoger en hop naar de top, denkt de optimist. Even verderop zal echter blijken dat de krachten niet zijn teruggekeerd, maar dat het gewoon wat minder steil was. Drie bochten hoger vind je de Fontaine de la Grave, die soms helder, fris water geeft, maar zomers droog staat. Wie zich bij Chalet Reynard forceert, mag blij zijn als hij de top haalt, want na dat vlakkere stukje wachten nog 4,5 km zware klim met een stijgingspercentage van gem. 8,5%. Als er wind staat is dit gedeelte zwaarder dan de kilometers in het bos. Hier klapte Tom Simpson in elkaar. Een monument voor hem staat rechts van de weg op km 20. Het lijkt wel een bedevaartsoord voor fietsers uit alle landen, getuige alle spullen die er worden achtergelaten. Ongeveer 500 meter verder herinnert een veel kleiner monumentje aan de in 1983 daar omgekomen wielrenner Pierre Kraemer. Om vervolgens het manshoge monument Brugge-Mont Ventoux te passeren, vlakbij de Col des Tempêtes. Nog één steile S-bocht en je bent er! Als je geluk hebt kun je genieten van het prachtige uitzicht op het Plateau de Vaucluse en misschien zie je wel de Mont Blanc schitteren. Maar het kan ook zijn dat je bijna niets ziet en dat je snel je windjack aan moet trekken om aan de afdaling te beginnen. Eén ding is zeker: het doel is bereikt!
Categorieën