Waarom schrijven?

laatste bewerking op deze pagina:
20 januari 2025.

Ik schrijf omdat ik dan ‘het dichtst bij mijzelf ben’
(naar Bernhard Schlink) én omdat alles wat ik goed opgeschreven heb, ruimte geeft aan mijn brein. © LG

Wie schrijft, die blijft. Eerst en vooral zichzelf als het goed is. Ook voor de buitenwacht, tenminste als je een podium weet te veroveren. Met een boek. Maar daar komt –  behalve veel uithoudingsvermogen – enorm veel geluk bij kijken. Een stuk in een krant of in een tijdschrift geplaatst krijgen is gemakkelijker, ook al vereist ook dat om te beginnen kwaliteit en handigheid.

Voor mij geldt: spreken is zilver, schrijven is goud.
Ik schrijf heel graag, bijna dagelijks.
Het geschreven woord bewaart, bewaakt, behoudt, bestaat. Het kan zelfs eeuwigheidswaarde blijken te hebben. Het is gestolde taal.
Het niet-geschreven woord is gedoemd in vergetelheid op te lossen, te verdampen. Zonder uitzondering. De enkel mondelinge overlevering verandert, verminkt, verliest, vergaat, verdwijnt.

Schrijven is een enorm krachtig instrument. Je kunt nadenken, herformuleren, knippen en plakken, schaven en polijsten, nuanceren, toevoegen, schrappen. Behalve dat je daardoor de mogelijkheid hebt om de inhoud duidelijker te maken, kun je die inhoud ook mooi verpakken.

Schrijven is voor mij altijd ‘werk in uitvoering’. Een stuk lijkt nooit af, nooit perfect. Maar soms komt het heel dicht in de buurt van perfectie.

Schrijven bergt tegelijkertijd het gevaar in zich dat je niet meteen kunt corrigeren, nuanceren of uitleggen, wanneer bij de ontvanger niet overkomt wat je wil dat overkomt.
In een gesprek kun je de reactie van de ontvanger direct ‘lezen’ en daarop reageren met ‘ik bedoel het anders’, ‘sorry, ik zie dat dit niet goed valt’, ‘ik merk dat ik onduidelijk ben’ of ‘ik zal een voorbeeld geven’.

Ik houd ook erg van gesprekken. Uiteraard is het niet zo dat ik alleen maar zou willen schrijven.
Spreken is de alledaagse en dagelijkse contactvorm tussen mensen. Spreken en schrijven zijn verschillende domeinen met verschillende merites.

Maar bij gesproken woord – met name in discussies – neig ik naar dominantie, naar ‘op mijn praatstoel zitten’, naar overdrijving, naar gepassioneerdheid. Door te schrijven beoog ik die neigingen te temmen.

In alle communicatie en samenwerking tussen mensen gaat het om de ‘driehoeksverhouding’ van Inhoud – Proces – Relatie. Alle drie belangrijk, alle drie onontbeerlijk, maar er is wel een hiërarchie in de driehoek.
Relatie is het belangrijkste. Zonder relatie kom je noch aan processen, noch aan inhoud toe. Als de relatie goed is maar de processen deugen niet is de inhoud het slachtoffer.
Zelfs bij een goede relatie en goede processen moet ook de inhoud deugen.
De drie elementen hoeven uiteraard niet allemaal 100% perfect getuned te zijn. Maar ik heb in mijn leven geleerd dat wanneer de relatie niet harmonisch is, ik beter het geschreven woord kan gebruiken dan de discussie. Om bovengenoemde ‘temmingsredenen’.
Die keuze heeft mij veel gebracht. Tot en met het prettig harmoniseren van eerdere minder-dan-100%-relaties.

Het spreekwoord ‘spreken is zilver, zwijgen is goud’ is wat mij betreft – zoals zovele spreekwoorden – een ondraaglijk cliché.
Ik vind zwijgen meestal geen goede keus. In samenspraak en tegenspraak ontstaan begrip, overeenstemming, ook overeenstemming om niet overeen te stemmen, de mogelijkheid om ‘sorry’ te zeggen of ‘zo heb ik het niet bedoeld.’ Door samenspraak ontstaat vooral verbinding.

Zwijgen is meestal de uitingsvorm van verwijdering, desinteresse, gedogen, onverschilligheid, afgeschreven hebben, neerbuigendheid. Zwijgen om ‘de lieve vrede bewaren’ is vaak een excuus om geen excuus te maken voor dingen die evident fout gegaan zijn. Zwijgen illustreert nogal eens het ontbreken van de moed om je nek uit te steken, om het risico te lopen dat je ongelijk hebt, of om op te staan voor waarheid en rechtvaardigheid.

Dat past mij allemaal helemaal niet.

Ik schrijf niet primair – zoals vaak verondersteld wordt – om gepubliceerd en gelezen te worden. Bij de studieboeken Anatomie/Fysiologie en bij de artikelen die ik schrijf over bijvoorbeeld de problematiek van de Nederlandse officiële feestdagen uiteraard wel. En ook bij het educatief voorleesboek Pépé of de biografie over Tante Annie / Zuster Reparatrice.

Maar bij de publicatie, bijvoorbeeld van een artikel in de krant, is slechts sprake van ‘de kers op de taart’ van het schrijven. Altijd erg leuk, maar nooit doel op zichzelf.
Er zijn honderden stukken van mijn hand die niet verder gekomen zijn dan een Wordbestand in mijn computer. Voor mij even waardevol als de stukken die gepubliceerd werden.
Zie hiervoor ook de webpagina ‘Ik las je!’

Recent (zomer 2022) heb ik ontdekt, dat ik door te schrijven rust in mijn brein verkrijg. Wat goed is opgeschreven, hoeft daar niet meer te dolen. Ik kan het altijd opzoeken op mijn computer.
En dat heeft bovendien het voordeel dat een creatieve inval met betrekking tot een onderwerp waarover ik al eens een tekst gemaakt heb, toegevoegd kan worden aan de waarde die al gestold is in die tekst.

Spreken is zilver maar schrijven is goud.